Taal en rekenen

Om uit te leggen hoe we lezen, schrijven, spelling en rekenen inzetten op de Marimbaschool, richten we ons voor de beschrijving op de groepen 1-2-3, aangezien we daarmee starten. Zodra er hogere groepen komen, zullen we de informatie aanvullen. Mocht je al meer willen weten, dan kun je de informatie over hogere groepen opvragen via: contact@marimbaschool.nl 
Het is onze (school)taak om alle kinderen te leren vlot te lezen en foutloos te rekenen. Met ons aanbod houden we rekening met de leeftijdgebonden ontwikkeling, wat de kinderen van nature al kunnen en de manier van informatieverwerken. 

De verplichte leerstof bieden we in een betekenisvolle context zodat kinderen het geleerde direct kunnen gebruiken in het spel en de onderzoeksactiviteiten.  Nieuwe lesstof wordt zoveel mogelijk holistisch of top-down aangeboden. Dit houdt in dat we voor de uitleg en instructie eerst het totaaloverzicht geven. Afhankelijk van de individuele ontwikkeling op dat gebied oefenen kinderen daarna meer of minder met de details. Bovendien leren we de kinderen altijd geldende spelling- en rekenstrategieën aan die in elke situatie te gebruiken zijn. Hierdoor belasten we hen zo min mogelijk met regels en uitzonderingen daarop zodat zij gemotiveerd en verbonden kunnen blijven.  

Lezen en schrijven  
Als kinderen interesse krijgen in de letters, en woorden nodig hebben voor hun spel of onderzoeksactiviteit, krijgen ze eerst alle letters van het alfabet te zien. We werken in deze fase met de KAPITALEN. De letters worden eerst benoemd (zoals in het ABC-liedje) en gekleid. Daarna gebruiken zij deze om woorden te leggen en na te tekenen of stempelen. We gebruiken kapitalen omdat deze namelijk altijd en voor iedereen leesbaar zijn, ook al wordt een letter op zijn kop of in spiegelbeeld geschreven.
Bij drukletters is dat ingewikkelder, want de b, p, q en d worden een andere letter als je deze spiegelt of draait.


 

 

 

Als kinderen eraan toe zijn, maar sowieso in groep 3, beginnen ze met het leren schrijven van de klanken waaruit onze taal is opgebouwd. Hiervoor oefenen we eerst in slakkentaal te spreken (zo langzaam dat je elke klank kunt onderscheiden) en daarna leren ze de letter, of de lettercombinatie die bij de afzonderlijke klank hoort, in een prachtig leesbaar handschrift te schrijven. Wat je schrijft, kun je ook lezen, dus zo vangen we twee vliegen in één klap.


Deze opbouw is gebaseerd op de Davismethodiek en Alfabetcode; beide ontworpen om leesproblemen te voorkomen en dyslexie tegen te gaan.  Het kleien van letters en woorden zetten we ook in voor uitbreiding van de woordenschat en voor het ‘masteren’ van zogenoemde beeldloze woorden: woorden die voor veel hoogbegaafde kinderen of beelddenkers struikelblokken zijn of worden overgeslagen bij het lezen. Denk aan woorden als: op, de, het, in of door. Deze woorden roepen niet direct een beeld op, maar zijn wel essentieel om vlot te kunnen (voor)lezen en de inhoud van teksten te kunnen begrijpen.


Van schrijven en lezen naar spelling

Met het kunnen schrijven van alle klanken leer je nog niet foutloos spellen.  “Als je in slakkentaal appel uitspreekt, kun je niet horen dat de /pp/ twee keer wordt geschreven. Ook kun je niet verklaren waarom dat bij een woord als papier niet zo is” 
Met de Alfabetcode leren we de kinderen altijd geldende spellingsregels, zodat ze spellingbewustzijn ontwikkelen en de woorden in allerlei situaties meteen met de juiste spelling kunnen schrijven. We oefenen hiermee door eigen geschreven teksten van kinderen in kleine groepjes te reviseren. Dat houdt in dat kinderen eerst hun eigen tekst voorlezen en daarna gaan de andere kinderen in het groepje de tekst lezen om te bepalen of de spelling en interpunctie in orde is.  

Rekenen
Rekenen is cumulatief: je moet eerst verder kunnen tellen voordat je kunt terugtellen en daarna komt pas het optellen en aftellen in sprongen: vermenigvuldigen en delen. 
Er bestaan verschillende manieren van informatieverwerken; het ene kind is sterk visueel/ ruimtelijk ingesteld (beelddenken) het ander kan meer auditief zijn ingesteld en begrijpt iets beter of sneller als het wordt uitgelegd. Een combinatie hiervan is ook mogelijk. Om tegemoet te komen aan deze verschillen, leren we alle kinderen de ‘rekensituatie’ uit een verhaal of onderzoeksactiviteit altijd eerst te tekenen om daarna pas te bekijken wat de snelste route naar de juiste oplossing is. Jonge kinderen zullen de situatie eerst helemaal uittekenen maar op een gegeven moment ontdekken zij dat het ook sneller en meer schematisch kan door middel van symbolen en stroken.  

Ook bij het rekenen wordt nieuwe leerstof holistisch of topdown aangeboden en we werken langere periode aan eenzelfde onderdeel. Het leren lezen van de analoge klok bijvoorbeeld, leren we in zijn totaal Eerst wordt de functie van de wijzers besproken om daarmee laten we alle minuten, kwartieren voor en over en de hele- en halve uren zien. Ook aan onderwerpen zoals meten, breuken of procenten (in de bovenbouw) zullen we een aantal weken achter elkaar intensief aandacht besteden, zodat iedereen de tijd en ruimte krijgt om de stof te oefenen en te gebruiken voor het spel of de onderzoeksactiviteiten.

De basiskennis voor het rekenen (plus en minsommen t/m 20 en de tafels) wordt ook in de hogere groepen structureel herhaald in combinatie met motorische oefeningen en beweging met als doel deze te automatiseren/memoriseren. Automatiseren ontlast het werkgeheugen en verhoogt het werktempo. Bewegend oefenen en feedback op het proces leidt aantoonbaar tot meer zelfvertrouwen.